Een goed basisverblijf van het buitenverblijf is een degelijk hok. Een deel van het hok moet afgesloten en water- en winddicht zijn zodat het als nachthok en schuilplek tegen weersomstandigheden kan dienen. In de winter moet dit een vorstvrije schuilplek bieden, een dikke laag hooi en/of stro in het nachthok biedt de mogelijkheid zich warm in te graven. Plaats het hok zo dat er geen koude noordenwind in kan blazen, en zo dat de konijnen in de zomer de schaduw op kunnen zoeken. Zorg dat het hok niet direct op de grond staat maar op pootjes, zodat kou en vocht niet optrekken. Eventueel is het ook mogelijk om te zorgen voor een vorstvrije schuilplek in de vorm van een verblijf met ondergrondse burchten die goed geïsoleerd zijn door een bodemlaag, maar zorg wel dat jij als eigenaar toegang hebt tot deze plekken zodat je de dieren kan bereiken en controleren.
De grootte van het buitenhok hangt af van het formaat van de konijnen en hun aantal. Zie voor aanbevolen maten de tabel onder het kopje ''huisvesting algemeen''. Het nachthok moet groot genoeg zijn voor de dieren om er samen gemakkelijk in te kunnen liggen maar elkaar ook wat uit de weg te kunnen gaan. Let erop dat de konijnen elkaar niet de toegang tot het nachthok kunnen beletten: kies een voldoende grote opening, twee openingen of zorg voor een extra (beschutte en vorstvrije) schuilplaats los van het nachthok. Bij een hok met etages is het aan te bevelen te kiezen voor een hok waarvan beide etages beschutting en een veilig gevoel bieden doordat ze aan drie kanten een dichte wand hebben. Is de onderste etage aan meer kanten open, houd er dan rekening mee dat dit bij slecht weer weinig bescherming biedt en dek het eventueel af zodat de dieren voldoende beschutte ruimte krijgen.
Bij het basisverblijf hoort een ren- en speelruimte. Dit kan eventueel een goed omheinde binnenplaats of tuin zijn zonder giftige planten, maar in veel gevallen is een grote ren het meest praktisch. Maak deze aan het hok vast zodat u de konijnen niet hoeft op te tillen. Eventueel kunt u een verbinding naar de ren maken via een tunnelbuis. Ideaal is als de konijnen continu toegang hebben tot de ren, zodat ze kunnen bewegen wanneer ze daar behoefte aan hebben. De ren moet voldoende groot zijn zodat de konijnen er ook daadwerkelijk kunnen rennen!
Maak bij een hok op poten een niet-steile loopplank naar de ren. Zorg in de ren voor een ondergrond van bijvoorbeeld deels tegels, deels zand of gras. Je kan de rend ook betegelen en een aparte graafbak maken. Kiest je voor een zand of grasbodem, graaf dan aan de zijkanten het gaas minstens 50 cm in de grond of graag een laag gaas onder de hele ren en bedek dit weer met grond om te voorkomen dat je konijn zich een uit weg naar de vrijheid kan graven. Zorg er ook voor dat er geen roofdieren zoals katten of bijvoorbeeld roofvogels van bovenaf in de ren kunnen komen. Het is dan ook aan te raden een deel van de bovenzijde van de ren te overdekken met materiaal dat beschutting bied, maar ook tegen neerslag, zon of andere ongunstige weersomstandigheden. Uiteraard moeten zowel het hok als de ren veilig zijn, zonder giftige verf of scherpe uitsteeksels zoals spijkers, en goed afsluitbaar.